
Je wilt een hond kopen, maar er zijn zoveel verschillende soorten honden (er zijn wel meer dan 300 hondenrassen). De vraag is: welke hond past bij mij? Gelukkig zijn wij hier om je te helpen! Elk hondenras heeft zijn eigen karaktereigenschappen, het is belangrijk dat je voor het kopen van een hond, goed weet wat de aard is van de verschillende hondenrassen. Wat voor verwachtingen heb je, wil je een grote of een kleine hond? Schrijf alles op een kladblaadje en kies dan het best passende ras bij je wensen. Lees vervolgens ook onze tips voor het kopen van een puppy.
Grote hond of een kleine hond
Alle honden, een grote hond of kleine hond, hebben veel gemeen met hun voorouders, de grijze wolf.
Wij hebben alle voor-en nadelen van de verschillende grootte honden op een rijtje gezet:
Kleine hond

Voordelen:
- Vaak zijn de kosten qua onderhoud wat lager. Zorgen voor een kleine hond kost over het algemeen minder eten en veterinaire kosten. Kleine rassen eten minder en zijn gemakkelijker te hanteren als het gaat om castreren, steriliseren en sommige operaties.
- Kleine honden zijn geweldige bankkussens – eh, schoothondjes. Gewoonlijk volstaat één goede langere wandeling, dus als je wandeltijd beperkt is, kunnen kleinere honden het beste zijn voor je levensstijl.
- Ideaal voor stadsbewoners. Kleinere afmetingen betekent beter geschikt voor het stadsleven waar de grootte van het appartement vaak beperkt is. Kijk ook altijd als je een huurhuis hebt of honden zijn toegestaan!
Nadelen:
- Helaas kunnen kleine honden het risico lopen op letsel door grotere honden. Preventietip: houd uw kleine hond aangelijnd wanneer je buiten loopt en houd altijd toezicht als de hond speelt met andere honden
- Geest van zichzelf. Kleine honden kunnen moeilijker te trainen zijn dan grote honden. Ze zijn meestal meer territoriaal binnenshuis dan grotere honden die de buitenlucht vaak als hun belangrijkste grasmat beschouwen. Sommige kleine rassen kunnen echter worden getraind in de kattenbak, dat is een voordeel van hun grootte.
- Altijd onder de voeten. Helaas kan hun kleinheid gevaarlijk zijn voor hun gezondheid, vooral rond kinderen. Het is veel te gemakkelijk om ze niet te zien, opkrullen tussen bankkussens en andere schuilplaatsen waar ze per ongeluk over het hoofd kunnen worden gezien. Tip: leer jonge kinderen hoe ze voorzichtig met kleine honden moeten omgaan.
Grote hond

Voordelen:
- Er zijn vaak meer puppy’s van grote rassen beschikbaar dan kleine honden. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat kleine honden kleinere nesten hebben dan grotere rassen. Hoe kleiner de hond is, hoe groter de kans dat ze zullen bevallen via een keizersnede, hierdoor is er ook een hoger fokprijskaartje.
- Goede waakhonden. Honden van grote rassen zijn goede waakhonden, alleen al vanwege hun intimiderende grootte. Hé, zou je rotzooien met een Mastiff of Leonberger?
- Goed met kinderen. Grote rassen zijn vaak relaxed en accepteren meer kinderen dan kleine honden.
- Geweldig uithoudingsvermogen. Dol op wandelen? Dan zijn grote honden de beste keuze voor jou. Als ze voldoende buiten zijn en aan genoeg lichaamsbeweging doen,dan zijn ze blij en kunnen met iedereen goed opschieten.
Nadelen:
- Kost meer. Vanwege het grotere formaat betekent het dat ze meer voedsel nodig hebben en ze kosten meer bij de dierenarts, opnieuw vanwege extra tijd die nodig is om ze te behandelen, te verdoven, etc.
- Mensen bang maken. Om dezelfde reden dat ze goede waakhonden zijn, kunnen grote rassen ook mensen op afstand houden, het signaal afgeven dat ze niet de grote, lieve vrienden zijn die ze meestal zijn.
- Eetpatroon. Omdat kleinere honden vaak meer energie hebben dan grotere rassen, hebben ze extra calorieën nodig om aan die behoeften te voldoen. Grote honden kunnen meer voedsel eten, maar ze hebben verschillende voedingsbehoeften, waaronder ingrediënten die de gezondheid van de gewrichten en de algehele beweging ondersteunen.
Bedenk goed welke hond bij je past, weeg de voor- en nadelen af.
Wat is een hondenras? En welke hondenrassen zijn er?
Mensen fokken sinds de prehistorie honden. De eerste hondenfokkers gebruikten wolven om tamme honden te maken. Vanaf het begin fokten mensen doelbewust honden om verschillende taken uit te voeren. Jagen, bewaken en hoeden behoren tot de vroegste taken die gretig worden uitgevoerd door het dier dat bedoeld is als ‘de beste vriend van de mens’ te worden genoemd. Er zijn dus enorm veel hondenrassen, deze kun je onderverdelen in 10 rasgroepen. Hieronder geven we een korte beschrijving over de verschillende rasgroepen.
Rasgroep 1: Herdershonden & schapenhoeders
De groep Herdershonden bestaat uit honden die gefokt zijn om de mens te helpen bij het houden en hoeden van vee. Honden van dit ras zijn bewegelijk, oplettend, zelfbewust en oplettend. Ze zijn gehard, vasthoudend en onvermoeibaar.

De groep is in te delen in drie secties:
– Honden die gefokt zijn om kuddes te hoeden, bijvoorbeeld de Hollandse Herder.
– Honden die gefokt zijn om vee te drijven, denk hierbij aan de Border Collie.
– Honden die de kudde bewaken en beschermen, bijvoorbeeld de Kuvasz.
Een Herdershond is altijd alert en waakzaam. Omdat Herdershonden ontwikkeld zijn om te werken, zal je vervangend werk moeten doen met de hond, denk hierbij aan gehoorzaamheid, flyball, agility.
Vandaag de dag vervelen honden zich snel, aangezien ze gefokt zijn een actief leven te leiden, is de kans groot dat ze vernielzuchtig worden als er niet met hen gewerkt wordt.
Rasgroep 2: Pinschers en Schnauzertype, Molosserdogtype & de Zwitserse Sennenhonden

Dit omvat een zeer grote groep honden. De oorsprong van de Pinschers en Schnauzers ligt in West-en Midden Europa. Ze werden speciaal gebruikt voor het verdelgen van ratten en muizen. Daarnaast werden ze ook ingezet als waakhonden.
De Zwitserse Sennenhonden werden in diverse gebieden van Zwitserland al eeuwen gefokt. Deze honden zijn toegewijd, trouw en liefdevol. Dit ras is geweldig met kinderen en een zeer goede huishond.

Tot de Molossers behoren alle grotere Dogachtige rassen. De Molossers worden gekenmerkt door een zwaar beendergestel, brede schedel en relatief korte snuit. Denk hierbij aan de Affenpinscher, Argentijnse Dog, Bordeaux Dog, Dobermann. Deze honden zijn gevoelig voor resource guarding of het bewaken van voorwerpen. Zij hebben variatie nodig in beloning.

Rasgroep 3: Terriërs
Terriërs zijn kleine honden, hebben korte poten en staande oren. Ze zijn erg gek op mensen en zeer vriendelijk, ook samen met andere honden gaat prima. Oorspronkelijk zijn de Terriërs gefokt voor jacht op knaagdieren en klein wild, zoals ratten, muizen en bunzings. Ze hebben een moedig en temperamentvol karakter. Ze zijn vrolijk, speels, intelligent, zowel levendig als onbevreesd en niet koppig.

Bijna alle Terriërs hebben een zeer stevige staart. De Terriërs gingen oorspronkelijk in de holen van dieren en kwamen soms vast te zitten. De jager kon aan de staart trekken om het dier uit het hol van de prooi te halen.
Binnen de Terriër-groep vallen 31 erkende rassen, deze zijn verdeeld in hoogbenig en langbenig. In uiterlijk variëren de honden niet veel, wel in hoogte, dit kan van 21 cm tot aan 60 cm zijn! De meeste Terriër rassen komen uit Engeland en Ierland. Voorbeelden zijn: Border Terriër, West Highland Terriër, Jack Russel Terriër.
Rasgroep 4: Dashonden
Een typische voorvader van de Teckel is de Bibarhund. Deze brakkensoort werd al in de vijfde eeuw in Duitsland gebruikt voor de jacht op bevers en dassen. Dashonden werden oorspronkelijk gefokt voor de ondergrondse jacht op dassen en vossen. Ook in de Duitse naam is dat gebruiksdoel terug te vinden: ‘Daschhund’ of nog ouder ‘Taschkrieger’ en ‘Dachsel’. Door de loop van de eeuwen heen kent de Dashond negen variëteiten.
Er zijn kortharige, ruwharige en langharige Dashonden. Iedere variëteit komt voor in drie groottes, waarvoor de maat van de borstomvang bepalend is, omdat er hondjes zijn met kromme en rechte poten. Bij andere rassen wordt de grootte van de hond bepaald door middel van de schofthoogte.
De kortharige Dashond is de meest originele vorm. De duwhaar ontstond door kruising van de ruwharige Duitse Pinscher en de Schnauzer. Voor de langhaar werd de Setter en de Cocker Spaniël gebruikt. Om met teckels ook op bunzings, wezels en konijnen te kunnen jagen, zijn de Dwergteckels en de Kaninchenteckels gefokt. Kaninchenteckels zijn zo klein dat ze in een konijnenhol kunnen kruipen.

Teckels hebben echte brakken eigenschappen zoals een uitstekende neus, luid jagen en een groot uithoudingsvermogen. Ze zijn werklustig, moedig en volhardend. Door hun lage bouw en goede neus zijn ze uitstekend geschikt voor speurwerk. Ook kunnen teckels ingezet worden voor de jacht op wilde zwijnen. Als huishond zijn ze vrolijk en waaks, slim, eigenwijs, moedig, trouw en aanhankelijk.
Groep 5: Spitzen & Oertypes
Deze rasgroep bundelt een aantal rassen die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze vrijwel allemaal heel natuurlijk ogen en terug gaan op hele oude, soms duizenden jaren bestaande rassen en typen.
Zo zijn er de poolhonden: dit zijn trek-en lastdieren die helpen bij de jacht op robben en ijsberen. De rassen die als team voor een slede lopen, hebben vredelievend gedrag. Ruziemakers kunnen niet samen voor de slee werken. Naar mensen toe zijn poolhonden vriendelijk tot onverschillig.

Het zijn geharde dieren, want de poolvolkeren hadden het soms ook niet breed, dus deze honden kunnen goed leven met een bestaansminimum. De jachtpassie van deze honden is enorm.

Dan zijn er de Noorse honden, denk hierbij aan de Noorse Buhund. De rassen die binnen deze groep vallen zijn deels veehoeders en -drijvers en deels jachthonden. De veehoeders en -drijvers zijn erg vriendelijk. ’s Avonds hielden ze de kinderen warm. De jachthonden hebben grote zelfstandigheid en veel moed en zijn enorme blaffers. Als spoorzoeker moesten ze vroeger de jager al blaffend de plaats aangeven waar het wild zat en daar soms urenlang op hem wachten.
Daarnaast maken de jachthonden uit het verre oosten deel uit van deze groep. Dit zijn eveneens zelfstandige, geharde dieren, die vanuit een natuurlijke aanleg zonder al teveel aanwijzingen van de mens, hun taak wisten uit te voeren.
Ook is er nog een breed scala aan Keesachtigen te vinden van over de hele wereld. Dit zijn trouwe, op de mens gerichte honden, meestal met de taak als hofhond en waker. Deze honden kunnen enorme blaffers zijn.
Naakthonden
Tot slot worden er een divers aantal rassen aangeduid als oertypen. Denk hierbij aan Naakthonden uit Midden-en Zuid Amerika en een reeks half-windhonden uit het Middellands Zeegebied, zoals de Akita, Finse Spits, Mexicaanse Naakthond. Deze honden hebben karakteristieke eigenschappen en dat maakt het nogal eens lastig om zich aan te passen in het dagelijks leven. Sommige rassen geven zich helemaal over aan het jachtinstinct als ze losgelaten worden. Wel zijn deze honden erg mensvriendelijk,maar moeilijk te motiveren om samen te werken met de mens. Als ze iets leuk vinden zullen ze het doen, maar anders moet je veel geduld hebben.
Vraag je bij deze hond goed af of deze bij je past
Rasgroep 6: Lopende honden, Zweethonden & Verwante rassen

De lopende Honden en Zweethonden worden ook wel brakken genoemd. Binnen deze groep zijn ruim 70 jachthondenrassen met vele verschillende vormen, kleuren en groottes. Hun gemeenschappelijke kenmerk is het enorme reukvermogen dat ze hebben. Brakken jagen op de neus onder het geven van ‘luid’, het met welluidende stem uitstoten van klanken. Veel van de brakkenrassen komen uit Frankrijk.
Zweethonden hebben een speciale aanleg voor het opsporen van aangeschoten wild. Als de beste kunnen zijn zij in staat het achtergelaten spoor van bloeddruppels te volgen. Kortbenige brakken (Bassets) ontstonden uit de behoefte aan langzaam jagende honden, die de jager te voet kan bijhouden. Het ‘luid of halsgeven’ van brakken is tijdens de jacht belangrijk, omdat de jager dan weet waar zij zich bevinden.
De verwante rassen zoals de Rhodesian Ridgeback en de Dalmatiër bezitten deze typische eigenschappen, maar in mindere mate.

Lange tijd zijn brakken gefokt op hun bruikbaarheid. Hou hiermee rekening als je een brak als huishond aanschaft. Deze honden hebben veel ruimte en beweging nodig. Omdat brakken vaak in groepen of meuten werden gehouden, zijn ze van nature verdraagzaam voor mens en dier. Ze hebben het liefst gezelschap van een soortgenoot om zich heen.
Sommige rassen uit deze groep zijn gebruikshonden gebleven. Hun leven is enkel volwaardig als ze in een meute kunnen leven en mee kunnen op jacht. Als huishond worden zij ongelukkig en een ramp voor de omgeving.

Karakter
Brakken zijn mensenvrienden, enthousiast, aanhankelijk en betrouwbaar. Maar kenmerkend is hun eigenzinnigheid. Die eigenschap komt bij het jagen goed van pas, maar is voor de eigenaar niet altijd even handig. In het vrije veld kan de brak aan het speuren slaan en zo de lengte van zijn wandeling bepalen.
Daarnaast kunnen deze rassen enorm luid blaffen en kan dit geluidsoverlast veroorzaken in een dichtbewoonde buurt. Voorbeelden van Brakken zijn: Normand, Basset Fauve de Bretagne, Beagle, Bloedhond, Otterhound.
Groep 7: Staande Honden

De staande hond wijst de jager in het wild aan door er zoveel mogelijk roerloos voor te blijven staan. Het ‘staan’ kwam reeds in Griekenland bij de Brakken voor. Later werden deze honden speciaal gefokt en werd het ‘voorstaan’ bij de jacht gebruikt. De honden dreven het wild in de richting van de jager en lieten zich met het wild onder het net vangen.

Toen er met de jacht geweren gebruikt werden, leerden de Staande Honden ook om wild te apporteren. Staande Honden kwamen voor in de meeste landen in Europa waar ze zich tot aparte rassen ontwikkelden. Denk hierbij aan de Drentsche Patrijshond, Duitse Staande hond, Engelse Setter, Viszla, Spinone.
Dit zijn zeer aanhankelijke honden. Voeding en voorwerpen zijn erg belangrijk voor deze honden. Als ze weten dat gestolen voorwerpen worden afgenomen, zullen zij die inslikken met alle gevolgen van dien. Deze honden zijn niet geschikt om in een kennel te leven.
Groep 8: Retrievers, Spaniels & Waterhonden

Deze groep bestaat tot jachthonden die verschillende functies hebben bij de jacht:
- Honden die het wild apporteren (Retrieven), de Retrievers.
- Honden die het wild opstoten voor de jagers, de Spaniëls.
- Honden die het wild uit water apporteren, de Waterhonden.

De Lagotto Romagnolo is de oervader van alle waterhonden. In deze groep zitten twee Nederlandse rassen: de Wetterhoun en het Kooikerhondje.
Dit zijn zeer volgzame honden. Voeding is heel belangrijk en voor een koekje doen ze alles. Ze zijn heel gemakkelijk te trainen. Door hun imago van volgzaam en gemakkelijk te trainen, worden ze vaak helemaal niet getraind waardoor er gedragsproblemen ontstaan.
Groep 9: Gezelschapshonden

Met deze rassen heb je plezier tijdens dagelijkse wandelingen en met een aantal sporten. Vaak zijn deze honden niet agressief tegen andere honden en richten ze weinig schade aan in huis en kunnen overal mee naar toe. Denk hierbij aan de Poedel, Het Markiesje, Maltezer.
De rassen binnen deze groep verschillen onderling van vorm en van oorsprong. Maar 1 ding hebben ze gemeen: en dat is de mens plezieren! Gezelschapshonden zijn lichamelijk vrij klein en hun karakter is groots.
Bij deze honden zijn nooit grote problemen. De mens verwacht wel dat ze constant liefde kunnen geven, wat kan leiden tot stress.
Groep 10: Windhonden
Al duizenden jaren geleden kwamen windhonden voor in het Midden-Oosten. Soms lijken ze nog erg veel op de rassen die we nu nog kennen. Over het algemeen zijn windhonden intelligent, zelfstandig en onafhankelijk. Vaak zijn ze zachtmoedig, terughoudend, rustig en gemakkelijk om in huis te hebben. In het karakter van de meeste rassen is grote zelfbewustheid evenals een felle jachtpassie bewaard gebleven.

Windhonden jagen voornamelijk op het zicht. Als ze eenmaal iets in het oog hebben en zeker als dat gaat rennen gaan ze erachter aan. Door hun grote snelheid en wendbaarheid zijn windhonden in staat om de meeste vluchtende dieren te pakken.

Deze honden hebben voldoende beweging en afleiding nodig. Fietsen is een goed alternatief. Ook coursing wordt gedaan. Voorbeelden van deze groep zijn: Galgo Espanol, Salukis, Whippet, Afghaanse Windhond.
Deze honden hebben weinig training nodig, maar moeten veel kunnen bewegen. De tijd is niet belangrijk, de snelheid daarentegen wel.
Conslusie: welke hond past bij mij?
Hopelijk heeft dit artikel wat kunnen bijdragen. Honden hebben veel beweging nodig, een hond moet zijn behoeften doen, een hond brengt kosten met zich mee, niet alleen kosten voor aanschaf en voer maar denk bijvoorbeeld ook aan medische kosten. De beslissing om een hond te nemen is een beslissing waar je iedere dag mee te maken zal hebben, dus neem je tijd hiervoor.
Meer informatie over een specifiek ras kun je vinden op deze site.